OPDRACHT >> 21. Lees het gedeelte “TR 4”

TRAININGSOEFENINGEN IN COMMUNICATIE

Nummer: TR 4

NAAM:Originaties behandelen.

Definitie: Zoals het hier in de oefening gebruikt word betekent het woord originatie iets wat onverwachts vrijwillig door de persoon wordt gezegd of gedaan betreffende hemzelf, zijn ideeën, reacties of moeilijkheden.

DOEL: De student te leren niet met zijn mond vol tanden te staan, niet te schrikken of de controle over de communicatie te verliezen door originaties van een ander en om goede communicatie te handhaven tijdens de originatie.

Mensen zeggen vaak de meest verbazingwekkende dingen en kunnen je compleet verrassen.

Elke discussie waar je ooit in verzeild bent geraakt, is ontstaan doordat je een originatie niet had behandeld. Als iemand komt binnenlopen en zegt: “Jee, ik ben zojuist geslaagd met de hoogste cijfers van de hele school”, en jij zegt: “Ik heb vreselijke honger, zullen we uit eten gaan?”, zul je zien dat je ruzie krijgt. Hij voelt zich genegeerd.

Door een originatie te behandelen laat je de persoon eenvoudig weten dat je hem gehoord hebt. Je zou kunnen zeggen dat het een soort bevestiging is, maar dat is niet zo; het is de communicatieformule in tegenovergestelde richting. De persoon waarmee je sprak is nu het punt van oorzaak van de communicatie en spreekt tegen jou. Daarom hoor je nu zijn originatie af te handelen en dan pas weer de rol van, punt van oorzaak op je te nemen, om de oorspronkelijke communicatiecyclus te voltooien.

Opdrachten: De student vraagt aan de coach: “Zwemmen vissen” of “Vliegen vogels?” De coach geeft antwoord, maar maakt zo nu en dan verrassende opmerkingen aan de hand van een geprepareerde lijst die hierverschaft wordt. De student moet originaties naar tevredenheid van de coach behandelen.

TR 4

Positie: De student en de coach zitten op een comfortabele afstand tegenover elkaar.

Nadruk bij de training: De student wordt geleerd naar een originatie te luisteren en drie dingen te doen (1) Begrijpen, (2) Bevestigen, en (3) De persoon tot de originele communicatiecyclus terugbrengen, zodat die kan worden afgemaakt. Als de coach abruptheid voelt of vindt dat er te veel tijd aan wordt besteed of dat er gebrek is aan begrip, corrigeert hij de student, zodat hij het beter leert doen.

Woordgebruik: Alle originaties betreffen de coach, zijn ideeën, reacties of moeilijkheden, geen enkele betreft de student. Verder is het woordgebruik hetzelfde als bij eerdere TR’s. Het woordgebruik van de student wordt door het volgende bepaald: (1) het krijgen van duidelijkeid over en het begrijpen van de originatie, (2) het bevestigen van de originatie, (3) het herhalen van de vraag. Iets anders is een flunk.

De student moet worden geleerd om ontsteltenissen te voorkomen en onderscheid te maken tussen een essentieel probleem dat de persoon betreft, en louter een poging om hem af te leiden. Flunks worden gegeven als de student meer doet dan (1) Begrijpen, (2) Bevestigen, en (3) De persoon tot de originele communicatiecyclus terug te brengen.

De coach mag er opmerkingen tussendoor gooien die op de student betrekking hebben, zoals bij TR 3. Als de student geen onderscheid kan maken tussen deze opmerkingen (door te proberen ze te behandelen) en de opmerkingen van de coach over zichzelf, is het een flunk.

Het is bij elke TR altijd een flunk als de student niet doorzet, maar hier des te meer. De coach moet niet altijd van de lijst aflezen om te origineren en moet niet altijd naar de student kijken als hij op het punt staat om commentaar te geven. Met een originatie wordt een bewering of opmerking bedoeld die slaat op de toestand van de coach of zijn zogenaamde case. Met commentaar wordt een bewering of opmerking bedoeld, die alleen op de student of de kamer slaat. Originaties worden door de student behandeld, commentaar wordt door hem genegeerd. Voorbeeld:

Student: “Vliegen vogels?”

Coach: “Jawel.”

Student: “Dank je wel.”

Student: “Vliegen vogels?”

Coach: “Ik heb gisteren lekker zitten vissen.”

Student: “Bedankt voor het vertellen. Vliegen vogels?”

Coach: “Ja, ze vliegen.”

Student: “Heel goed.”

Als de student originaties makkelijk kan behandelen zonder te schrikken of de controle te verliezen en gedurende de hele orginatie een goede communicatie kan handhaven is hij voor de oefening geslaagd.